Navigatie overslaan
Kies je cursus
Gedragscode

VRIJDAG staat voor een veilig en respectvol klimaat voor iedereen: cursisten, medewerkers en bezoekers. Daarom hanteren we gedragsregels.

Gedragscode

VRIJDAG hanteert een gedragscode waarin de uitgangspunten zijn vastgelegd die gelden voor de manier waarop medewerkers en leerlingen/deelnemers (bezoekers) binnen de organisatie VRIJDAG met elkaar omgaan. Deze uitgangspunten zijn vertaald in omgangsregels. De gedragscode is bedoeld als kader voor een stimulerend en veilig klimaat binnen de organisatie. Deze gedragsregels worden expliciet onder de aandacht gebracht van alle medewerkers en maakt onderdeel uit van de overeenkomst die met de betrokkene wordt aangegaan.

Begripsbepalingen

  1. Goede omgangsvormen: in het algemeen maatschappelijk verkeer als wenselijk, dan wel betamelijk ervaren omgangsvormen en gedragingen.
  2. Ongewenste omgangsvormen: in het algemeen maatschappelijk verkeer onwenselijke, dan wel onbetamelijke gedragingen die als ongepast, hinderlijk, kwetsend of bedreigend worden ervaren en daarom onacceptabel zijn. Tot ongewenst gedrag worden in het bijzonder gerekend: discriminatie, pesten, (seksuele) intimidatie, manipulatie, agressie en geweld.
  3. Medewerkers: alle personen die werkzaam zijn bij en/of voor VRIJDAG, ongeacht de aard van hun dienstverband of (arbeids-)overeenkomst: werknemers, opdrachtnemers (o.a. ZZP’ers), vrijwilligers, stagiaires. En ongeacht de aard van de functie: docenten, theatermakers, technici, vormgevers, leidinggevenden, projectmedewerkers, kantoor- en horecapersoneel, etc.
  4. Leerlingen/deelnemers: alle kinderen, jongeren en volwassenen die bij VRIJDAG zijn ingeschreven en ingeschreven zijn geweest (oud-leerlingen/oud-deelnemers).

Gedragscode

  1. Medewerkers en leerlingen/deelnemers gaan op een correcte en professionele wijze met elkaar om.
  2. Medewerkers, in het bijzonder leidinggevenden en docenten, zijn zich bewust van hun voorbeeldfunctie en dragen de in deze gedragscode vastgelegde uitgangspunten (normen) in woord en daad uit.
  3. Medewerkers en leerlingen/deelnemers erkennen en respecteren elkaars etnische afkomst, godsdienstige overtuiging, seksuele voorkeur, fysieke of verstandelijke mogelijkheden.
  4. Medewerkers en leerlingen/deelnemers maken geen onderscheid naar afkomst, achtergrond of persoonlijke eigenschappen.
  5. Medewerkers en leerlingen/deelnemers onthouden zich van iedere vorm van ongewenst gedrag, in het bijzonder van (seksuele) intimidatie, pesten, agressie, geweld, manipulatie en discriminatie.
  6. Medewerkers houden de betrekkingen op de werkvloer zakelijk. Contacten die medewerkers onderling en met leerlingen/deelnemers hebben, ook in de digitale omgeving, liggen in de sfeer van werk.
  7. Medewerkers, in het bijzonder leidinggevenden en docenten, zijn zich in hun omgang met collega’s en leerlingen/deelnemers bewust van de afhankelijkheid en machtsongelijkheid binnen de onderlinge verhoudingen. Dit geldt in het bijzonder voor de omgang met minderjarige leerlingen/deelnemers en/of andere kwetsbare doelgroepen.
  8. Medewerkers gaan integer om met elkaars (lichamelijke) grenzen en die van leerlingen/deelnemers. Medewerkers gaan op de werkvloer onder geen beding een intieme relatie aan met leerlingen/deelnemers. Seksuele handelingen met minderjarige leerlingen/deelnemers, in welke vorm dan ook, zijn strafbaar.
  9. Medewerkers vermijden persoonlijke contacten met individuele leerlingen/deelnemers in situaties of plaatsen die de schijn van (seksuele) intimidatie of machtsmisbruik zouden kunnen oproepen. Ook in de vrije tijd hebben medewerkers een voorbeeldfunctie naar leerlingen/deelnemers.
  10. Medewerkers spreken elkaar onderling aan en wijzen elkaar op het (mogelijk) voorkomen van ongewenst gedrag. Medewerkers zijn alert op signalen die wijzen op machtsmisbruik en ongewenst gedrag ten opzichte van leerlingen/deelnemers en maken daar melding van bij de interne vertrouwenspersoon.